Niets doen is geen optie

Niets doen is geen optie

Overweging gehouden tijdens de Oecumenische viering in de R.K. Kerk van de Geloofsgemeenschap H. Nicolaas in Odijk
zondag 28 september 2025 – Vredesweek
1e lezing: Psalm 146 – 2e lezing: 1 Timótheüs 6:11b-19 – Evangelie: Lucas 16:19-31

Lieve mensen,

Deze week viel de Vredesweek samen met de Week tegen het Pesten. Twee thema’s die eigenlijk heel dicht bij elkaar liggen. Want vrede gaat niet alleen over grote oorlogen ver weg, maar ook over hoe wij hier met elkaar omgaan. Ook pesten, buitensluiten of onrecht in het klein kunnen diepe wonden slaan. We zien iets gebeuren, maar doen soms niets. Uit angst voor de gevolgen, omdat we denken dat het toch geen verschil maakt, of omdat wegkijken eenvoudiger voelt.

Ik wil jullie drie situaties voorleggen. Luister ernaar en denk voor uzelf: wat zou ík doen? Sluit eventueel even je ogen om bij jezelf te voelen wat je zou doen. Er zijn trouwens geen goede of foute gedachtes, het gaat erom wat je voelt bij deze keuzes.

Eerste situatie.
Op je werk of in de kerk zie je dat iemand wordt gepest.
Grijp je in, ook al is dat spannend of gevaarlijk?
Of kiest je ervoor om je er niet mee te bemoeien en denk je: het gaat mij niet aan?

Tweede situatie.
Er is een demonstratie tegen klimaatverandering.
Doe je mee, ook al weet je niet zeker of het iets uithaalt?
Of denk je “Ach, het valt hier wel mee, het raakt mij toch niet direct”, en blijf je thuis?

Derde situatie.
Tijdens een familiediner hoor je iemand nepnieuws en complotverhalen vertellen.
Spreek je diegene erop aan?
Of laat je het gaan om de sfeer niet te verstoren?

Dat soort dilemma’s herkennen we misschien allemaal. En vaak wint de onverschilligheid. Maar als niemand iets doet, verandert er nooit iets. Slachtoffers blijven slachtoffers, en de sterkste wint altijd. Jezus laat ons zien: 

niets doen is geen optie. 

Hij kiest steeds opnieuw voor actie – ook als dat niet de makkelijkste weg is.

Vandaag wil ik samen met jullie onderzoeken wat de Bijbel ons daarover vertelt. En ik hoop jullie één gedachte mee naar huis te geven, die ons in beweging kan zetten, maar die niet al te zwaar op de schouders drukt.

Het Evangelie is soms al best lastig om te begrijpen en een parabel zoals we die vandaag lezen maakt het ook niet echt makkelijker. Het verhaal gaat over een rijke man met de mooiste en duurste kleren die elke dag feestviert en over Lazarus die voor de poort van die rijke man ligt en hoopt een beetje eten te krijgen, maar die niets kreeg. Als beiden zijn gestorven blijkt dat de rijke man in de onderwereld te zijn beland en de arme aan de andere kant van een onoverbrugbare kloof in de hemel.

Deze parabel was in de tijd van Jezus erg populair en vindt zijn oorsprong al in het oude Egypte. Het gaat om de omkering van de situatie van de arme en de rijke. Wie het goed heeft in het aardse leven heeft het slecht in het hiernamaals en andersom. Maar Jezus laat het niet bij deze omkering. Hij laat zien dat de rijke, net als de arme, in het Rijk Gods kan komen. Maar de rijke man lijkt dat zelf niet echt te begrijpen. Hij beklaagt zich direct bij Abraham en hij wil medelijden. Hij ziet Lazarus zitten en hij beschouwt hem nog steeds als een mindere, als een boodschapper die zijn leven na de dood wat minder onaangenaam zou kunnen maken. Abraham weigert en hij wijst de rijke man terecht en zegt dat hij naar de wet van Mozes en de profeten had moeten luisteren. Dus als je God volgt, dan kom je in het Koninkrijk Gods. Wanneer het gaat over de broers van de rijke man geeft Abraham aan dat die ook wel niet naar iemand zullen luisteren die opstaat uit de dood. Hoewel het hier gaat over Lazarus, verwijst Jezus naar zichzelf. Met andere woorden. We moeten Hem volgen zoals we ook God volgen en dan is de weg naar het hiernamaals open.  

Lazarus, een naam die letterlijk “God helpt” betekent, staat in het verhaal symbool voor de mens die gebukt gaat onder onrecht, de mens die geen eigen stem heeft en waarvoor Abraham de voorspreker is. 
Het is verleidelijk om nu te denken dat het evangelie gaat over het verwerpen van rijkdom. Maar dat is te simpel. Jezus vertelt de parabel niet als een aanklacht tegen rijken. Abraham was zelf immers ook een rijk en gezegend man tijdens zijn leven en kwam toch in de hemel. Nee, Jezus wil laten zien dat de wereld niet rechtvaardig is en dat het Hem gaat om hoe je met dat onrecht omgaat. Het is een aanklacht tegen onverschilligheid, tegen het blind zijn voor Lazarus’ situatie. Jezus zegt tegen de farizeeërs: 

Niets doen is geen optie.

Wat we dan moeten doen zegt het Evangelie niet met zoveel woorden. Er staat min of meer dat we God en Jezus moeten volgen. De andere lezingen geven hieraan betekenis. Zo zien we in Psalm 146 dat de God die wij moeten volgen een God is van gerechtigheid, want God helpt onderdrukten, Hij voedt de hongerigen en Hij beschermt de vreemdelingen. Dit is de ware God die wij moeten volgen. Iemand die omziet naar een ander, die het minder heeft. 

En Paulus bevestigt dat ook nog eens in de brief aan Timótheüs. Hij roept hem op om het goede te doen, om te vertrouwen op God die niet onverschillig is. Rijken moeten zoveel mogelijk goede daden doen en ze moeten hun bezit delen. Dan zijn ze goed voorbereid op de toekomst en kunnen ze het Rijk Gods binnentreden.

Misschien denken jullie nu: Zo rijk ben ik helemaal niet. Ik heb al genoeg werk aan mijzelf en mijn omgeving. Ik kan niets doen. Dat snap ik en ik wil en kan ook niet achter de voordeur bij de mensen kijken. Maar ik geloof ook niet dat Jezus heeft bedoeld dat je letterlijk rijk moet zijn om te helpen. Het beeld van de rijke is een uiterste zodat de boodschap goed binnenkomt. Het gaat er natuurlijk om dat je doet wat je kan. Meer vraagt Jezus niet van ons, maar ook niet minder.

Het evangelie is in mijn ogen geen waarschuwing. Het lijkt er misschien op alsof we angst moeten hebben dat we de goede eindbestemming van het Rijk Gods niet halen als we niet goed leven. Maar de lofzang uit de Psalm en de brief van Paulus plaatsen het evangelie juist in de context van inspiratie. Doe net als God die omziet naar de anderen. Voel je net als Timótheüs uitgenodigd om te oefenen in goede daden en om aan anderen te vertellen dat ze goed moeten doen. En dat goede kan van alles zijn. We kunnen simpelweg niet alle conflicten beëindigen. Kleine daden van vrede die onrecht op welke schaal dan ook verkleinen doen ertoe: shampoo kopen voor de mevrouw bij de deur van de Jumbo, een appje naar een collega die ziek thuis zit, of alleen maar luisteren naar iemands verhaal en compassie tonen.

Ik moet hierbij denken aan het lied De Steen van Bram Vermeulen. De eerste zin is “Ik heb een steen verlegd in een rivier op aarde.
Het water gaat er anders dan voorheen”. En verderop volgt “Omdat, door het verleggen van die ene steen de stroom nooit meer dezelfde weg zal gaan”.
Dat wij als iets doen, hoe klein ook, wij ergens in een rivier van ellende een steen verleggen, zodat het water anders gaat dan voorheen, zodat ellende er minder ellendig uit komt te zien en dat door het verleggen van die ene steen de stroom voor altijd anders gaat en er zelfs een sprankje hoop ontstaat.

De parabel van het evangelie zet aan tot nadenken en de beeldspraak is krachtig. Het is aan ons om Lazarus te herkennen in onze tijd en om dan in actie te komen en zo God te volgen en te getuigen van zijn uitnodiging om niet onverschillig te zijn. Er is immers zoveel onrecht dat we nog kunnen fiksen. Want laten we eerlijk zijn, ook al is het soms lastig om goed te doen,

helemaal niets doen is echt geen optie!

Amen

Reacties zijn gesloten.