Ja, Ik geloof

Overweging gehouden tijdens de Oecumenische viering in het Witte Kerkje in Odijk
zondag 26 januari 2025 – Week van Gebed voor de Eenheid van de Christenen
1e lezing: Deuteronomium 6:4-9 – Evangelie: Johannes 11:17-27
Lieve mensen,
Ja, ik geloof!
Het klinkt zo simpel, zo vanzelfsprekend. En misschien is dat ook zo, op de momenten dat alles goed gaat, als we ons gelukkig en geliefd voelen. Maar er zijn ook andere momenten. Momenten waarop het leven ons uitdaagt, waarop verdriet, twijfel of angst onze weg kruisen. Juist op die momenten wordt geloven niet vanzelfsprekend, maar een keuze of misschien zelfs wel een opgave. Dan is het hard werken: om te vertrouwen, om vast te houden aan wat we niet altijd kunnen zien of begrijpen.
Misschien hebben jullie zelf wel eens gedacht: “Ik wil wel geloven, maar het voelt moeilijk nu.” Dan kan het lastig zijn om heel open te zijn over je geloof. Misschien voel je schaamte omdat je niet alles begrijpt of omdat je twijfelt. Of je vraagt je af of je wel genoeg gelooft, alsof het een wedstrijd zou zijn?! En soms is je vertrouwen in God zelfs helemaal weg. Je zou het geloof kunnen zien als een golfbeweging met pieken en dalen. En als je onder in de golf zit, kun je dan te vertrouwen dat je ook weer bovenop komt? Daar waar je volmondig durft te zeggen:
Ja, ik geloof!
Vandaag wil ik met jullie verkennen wat het betekent om te zeggen: “Ja, ik geloof.” Wat betekent het nou om te geloven, als individu, maar ook in eenheid met elkaar. Ik doe dat graag aan de hand van de twee prachtige teksten die we vandaag gelezen hebben: de oproep uit Deuteronomium om God lief te hebben met heel ons hart, en de belijdenis van Marta in Johannes 11. Hoe helpt ons geloof ons om één te zijn, niet alleen als christenen, maar ook als mensen in een verdeelde wereld? Daar gaan we samen over nadenken.
De eerste lezing uit Deuteronomium is een kerntekst in de Thora. Het is een geloofsbelijdenis voor zowel Joden als Christenen. We lezen het beroemde Shema, dat begint met de woorden “‘Volk van Israël, luister goed. De Heer, onze God, is de enige God!” Shema is Hebreeuws voor “luister” maar ook voor “besef”. Wat we hier lezen is dus niet zomaar een oproep om te luisteren maar ook om tot besef te komen waar we naar luisteren.
We worden hier opgeroepen tot exclusieve trouw aan God. De liefde voor God staat centraal. Vers 5 zegt dat we Hem moeten liefhebben met heel ons hart en ziel en met heel onze kracht. Deze belijdenis is eenvoudig maar allesomvattend. Het gaat niet alleen om de emotie van het geloven, maar ook om zichtbare toewijding. We worden opgeroepen dit te laten zien in onze levensstijl. In vers 7 worden we actief opgeroepen om het geloof door te geven.
Niet alleen aan onze kinderen, maar ook aan anderen, dichtbij of juist op afstand. De tekst eindigt met de uitnodiging om ons geloof zichtbaar te maken in ons dagelijks leven.
Het Shema toont ons de verbinding van het geloof met ons dagelijks leven. Geloof is geen abstract concept dat losstaat van onze werkelijkheid. Daarom zouden we ons geloof moeten doorvoeren in alles wat we doen. Met die opdracht vraagt God ons om een persoonlijke diepe relatie met Hem, waarbij we het geloof zichtbaar en levend houden in ons leven en in onze gemeenschappen.
Je kan deze geloofsbelijdenis dus zien als een uitnodiging om te blijven nadenken over ons geloof, zodat we ondanks alle twijfel en onwetendheid ons geloof voelen omhoog bewegen op die golf. We voelen het groeien en dan kunnen we in vertrouwen zeggen:
Ja, Ik geloof.
Het evangelie van vandaag is als het ware een Christelijke geloofsbelijdenis. Het is een krachtig gedeelte binnen het Johannes Evangelie; een diepgaand gesprek tussen Jezus en Marta over haar geloof en over Jezus’ ware identiteit.
De verzen 21 en 22 tonen Marta’s interne strijd. Haar geloof is ook net als die golfbeweging. Eerst zien we haar openlijke twijfel wanneer ze zegt: ‘Heer, als u hier geweest was, dan was mijn broer niet gestorven!’ Om vervolgens in vertrouwen te vervolgen: ‘Toch weet ik ook nu heel zeker: God zal alles doen wat u hem vraagt.’
Misschien hebben jullie je ook wel eens afgevraagd waar God was toen jullie eigen leven in een crisis was beland of toen jullie zagen dat de wereld in brand stond. Het Evangelie laat zien dat die twijfel mag bestaan. Maar met de woorden van Marta geeft Johannes ons ook meteen vertrouwen dat God er is en het dus goed komt.
Jezus benadrukt dat door te zeggen dat Lazarus zal opstaan. Marta denkt dan meteen aan de aloude geloofstraditie van de algemene opstanding op de laatste dag. Maar dan gebeurt er iets bijzonders. Jezus openbaart een diepe waarheid. ‘Ik ben het die de doden laat opstaan. Ik ben het die leven geeft.’ Hij vervolgt door te zeggen dat wie in Hem gelooft het eeuwig leven heeft.
Hiermee is de toekomstige hoop werkelijkheid geworden: Hij is de bron van het leven en de verrijzenis. Hij vraagt aan Marta of ze dat gelooft en dan belijdt Marta heel expliciet haar geloof: ‘Ja, Heer, dat geloof ik zeker. Want u bent de Messias.’
Wat wij hieruit kunnen meenemen naar ons eigen leven is het voorbeeld van Marta dat ondanks verdriet je toch op Jezus kan vertrouwen. We moeten vertrouwen houden in Hem, ook als we de situatie niet helemaal begrijpen.
Marta’s belijdenis zou een uitnodiging kunnen zijn voor ons om na te denken over onze eigen relatie met Jezus. Haar geloofsbelijdenis leert ons dat het niet alleen gaat om wat we denken of weten, maar om wie we vertrouwen. Het bewijs van je geloof zit daarmee niet in iets meetbaars, maar in je gevoel. Dit gevoelsbewijs geeft ons kracht te zeggen:
Ja, ik geloof!
In de geloofsbelijdenis van Nicea die wij zo meteen met elkaar gaan belijden komen het Shema en Johannes 11 samen. Wij belijden ons geloof in de enige God en dat Hij de verrijzenis is. We kiezen vandaag niet toevallig voor de tekst die begint met “WIJ geloven”. In de week van gebed voor de eenheid van de Christenen is het goed om stil te staan bij het feit dat geloven niet alleen iets persoonlijks is, maar ook iets is dat we samen delen. We worden opgeroepen in de Schrift om te getuigen van ons Geloof; om naar buiten te laten zien dat geloven niet alleen is voor de mooie momenten, maar ook voor mindere tijden.
Het Oecumenische concilie van Nicea, uitgeroepen door de Romeinse Keizer Constantijn in 325 was een reactie op grote verdeeldheid in de wereld. Aan dit teken van eenheid hebben wij onze gezamenlijke geloofsbelijdenis te danken.
In de week van Gebed voor eenheid worden we geroepen om muren af te breken en bruggen te gebouwen, niet alleen tussen kerken, maar ook tussen geloven en gemeenschappen.
Het Shema moedigt ons aan om te luisteren. Eenheid in de wereld begint door te luisteren in ontmoeting met anderen. God vraagt ons om een diepe relatie met Hem aan te gaan en hij vraagt ons om het geloof zichtbaar te maken. Net als Marta mogen we twijfelen over ons geloof waarbij wij vertrouwen op Hem dat het goed komt. Onze eenheid in geloof is een getuigenis naar de wereld. In deze tijd van polarisatie kunnen wij Christenen een licht zijn door te laten zien hoe mensen met verschillende achtergronden samenkomen en in eenheid durven zeggen:
Ja, wij geloven!
Amen