De Hel lag er goed bij vandaag!

De Hel lag er goed bij vandaag!

Een bucketlist-dingetje…. Het rijden van Parijs-Roubaix. Op je goede fiets de kasseien opvreten die door dronken Romeinen uit een helikopter zo de weg op zouden zijn geslingerd. De Hel van het Noorden… Nou daar gingen we dan!

Al heel lang staat op mijn verlanglijst het rijden van Parijs-Roubaix, maar ik vrees zo’n toertocht op vreemde bodem ook altijd wel een beetje… Gelukkig heb ik vorig jaar tijdens een fietsreis (met Ride Along) in Girona leuke fietsvrienden gemaakt. Een appje in augustus 2023 naar mijn Club One on Tour vrienden met de vraag wie mee wil zorgde meteen voor voldoende animo om het plan door te zetten.

In november konden we ons inschrijven, maar eerst moesten we de discussie over de afstand slechten. De langste afstand van 170 kilometer is vanzelfsprekend de ultieme uitdaging, maar logistiek is het wel een uitdaging. Overnachten in de startplaats en dan maar hopen dat je iets kan regelen voor het vervoer van bagage naar de finish in Roubaix of midden in de nacht je bed uit om met een pendelbus vanuit Roubaix naar de start te rijden.
Omdat op de dag van de toertocht de Elite Dames hun profkoers rijden moet je ook nog op tijd binnen zijn. Al met al leek het ons slimmer om vanuit Roubaix een rondje van 145 kilometer te fietsen. Zeker omdat het onze eerste deelname is.

Na de bevestiging per mail kon de voorpret beginnen! Ik heb dan ook heel vaak de route bekeken en we hebben veel heen en weer geappt over de ideale voorbereiding, fiets, bandjes, bandenspanning etc. Voor mij werd het mijn enige racefiets van dat moment (mijn Apex Aerodyne) met 28mm banden i.p.v. 25mm. Nadat nog wat voorbereidende toertochten in verschillende samenstelling werden afgetikt waren we er klaar voor.

Marco zonder Baard, Marco met Baard, twee van zijn vrienden,  Jonas en Ronald, en ik gingen op vrijdag 5 april richting Frankrijk. Of althans, we reisden afzonderlijk richting Roubaix waar ik zelf in een Airbnb zat in de stad en de anderen in een hotel in een buitenwijk.
Ik reed uiteindelijk pas vrij laat weg uit Odijk en de kans dat ik niet op tijd zou zijn voor het ophalen van mijn startnummer was behoorlijk. Gelukkig wilde Marco zonder Baard dit voor mij doen. En hij was ook bereid om twee Roubaix-bidons te kopen, want die van mij stonden nog op het aanrecht thuis.

De Airbnb was prima: een woonhuis van twee kunstenaars in de buurt van het centrum en recht tegenover een supermarkt. Ik deelde de bovenste verdieping met een collega wielrenner (Brits, jong en veel fitter dan ik). Een beetje chaotisch was het verblijf wel, maar het was dan ook lekker goedkoop. Na een onverwacht goede nacht (normaal slaap ik door zenuwen voor een toertocht behoorlijk slecht), een heerlijke douche en een voedzaam ontbijtje toog ik met mijn tijdelijke Engelse huisgenoot richting de start.

Aangezien ik ruim op tijd was, moest ik op het startterrein (net achter de beroemde wielerbaan) even wachten op de anderen. Toen we eenmaal compleet waren sloten we achteraan in de rij voor de start. Vanaf 7 uur zou er gestart worden, maar de Fransen dachten daar iets anders over. Pas tegen half 8 konden de eerste renners van start en omdat we, vanwege de veiligheid op het parcours, in kleine groepen werden weggeschoten duurde het tot 5 over 8 voor we onze uitdaging konden starten.

Het eerste deel van de tocht was kasseiloos richting het Zuid-Oosten. Met wind tegen probeerden we steeds bij grote groepen aan te haken. Die konden ons dan mooi uit de wind houden. Het was in de ochtend fris, maar wel droog. Windjackie en armstukken was hard nodig, zeker met die flinke wind. Marco met Baard had op een gegeven moment genoeg van een grote groep waarin we reden en fakete een lekke band.

Bij de eerste ravitaillering na 30 kilometer stonden we een klein kwartiertje stil. Veel honger hadden we nog niet en we wilden ook snel door naar de eerste kasseien. Een kleine 20 kilometer verder bereikten we de beroemde chicane voor het Bos van Wallers. Nou ja… chicane… wij kwamen van de zijkant. De helden van de 170km zagen we wel – net als de profs de volgende dag – de chicane moeiteloos nemen. Wij grepen het moment maar even aan om de bandjes wat verder leeg te laten lopen naar de juiste druk en ook om elkaar moed in te praten. Want dat de kasseien ons toch wel wat angst inboezemden was een understatement.

Met de juiste luchtdruk in de bandjes reden we het Bos in. Parijs-Roubaix kon nu echt beginnen! En meteen kregen we de zwaarste strook voor de kiezen. Het Bos van Wallers oftwel de Trouée d’Arenberg, een lange rechte strook van 2,3km dwars door het bos. Als wielerkenners meenden we wel te weten wat ons hier te wachten stond. De verhalen dat dronken Romeinen de kasseien vanuit een helikopter zo de weg op zouden hebben geslingerd vonden we natuurlijk vooraf wat overdreven. Want, ook al zou het zwaar worden… ZO erg zou het toch niet zijn? Niets was minder waar. Deze strook was ronduit verschrikkelijk. De stenen waren zo ongelofelijk groot en lagen zo onregelmatig dat het onmogelijk was om mijn hoofd stil op mijn nek te houden. Als een soort van Wobbling Head probeerde ik stug het midden van de weg te houden. Het frustrerende was dat ik rechts fantastisch glad asfalt zag liggen. Omdat ik iemand wilde inhalen ben ik heel even op het fietspad gaan fietsen. Dat ik het ook eigenlijk al te zwaar vond had er zijdelings iets mee te maken. Maar zodra ik ook maar het asfalt aanraakte kreeg ik al spijt. Een sterk gevoel van valsspelen en FOMO maakte zich van mij meester en na 50 meter dook ik weer de kasseien op. Ik nam mij voor om de rest van de dag geen kassei meer over te slaan en de gootjes en berm rechts en links van mij te laten liggen.

Aan het einde van deze strook kwam een gevoel van trots en voldoening over me heen. Deze zware strook had ik maar mooi geklaard en nog zonder lekke band ook. Na deze helse strook waren we wel meteen Ronald kwijt. Bij de volgende strook bleek dat hij al in de eerste 50 meter lek had gereden. Pfff, ik was blij dat ik het niet was. Als ik ergens bang voor ben tijdens het fietsen is het wel een lekke band. Ik krijg de band immers nooit van het wiel.

De stroken volgen elkaar nu steeds redelijk snel op en om eerlijk te zijn zat ik er lekker in. Het was wel zwaar, maar geen enkele strook kon tippen aan het Bos en met de wind licht in de rug konden we aardig doorrijden. Daar moet ik wel bij zeggen dat ik van ons groepje wel steeds als laatste over de kasseien stuiterde.

Vlak voor strook 14 (we begonnen te tellen bij 19) konden we weer wat eten en drinken pakken nu was het ook echt nodig. Met een gevulde maag, volle bidons en een lege blaas stapten we weer op. Strook 14 richting Orchies was gewaardeerd met 3 sterren, maar was eigenlijk een appeltje-eitje. Helaas voor ons bleef het daar niet bij , want de volgende 3 sterren strook was een stuk zwaarder en werd gevolgd een bijna 3 kilometer lange strook van 4 sterren en het sluitstuk van dit drieluik was de befaamde 5-sterrenstrook Mons-en-Pévèle. Ook al liggen de kasseien er beter bij dan in het Bos, toch is strook 11 met twee scherpe bochten en met een licht oplopend profiel geen makkelijke klus. Inmiddels werd duidelijk dat, waar anderen toch wat slechter werden, ik beter ging fietsen. Ik kwam dan ook niet meer als laatste van het groepje over deze strook en onderweg wist ik steeds meer andere coureurs in te halen.

Na twee makkelijkere stroken was het tijd voor de laatste ravitaillering. Met de finish in zicht wilden we niet te lang blijven staan. De vermoeidheid werd door iedereen wel gevoeld, maar toch zaten we er allemaal nog lekker in. Dat kwam natuurlijk ook door het weer. Inmiddels was de temperatuur goed boven de 20 graden en fietsten we in korte mouwen richting Roubaix, gesteund door een lichte meewind. Nog maar 33 kilometer te gaan tot aan de wielerbaan!

Nog maar 1 echte uitdaging lag voor ons, maar zoals we de hele tocht al tegen elkaar zeiden om de moed erin te houden: erger dan het Bos van Wallers wordt het vast niet. En toch… na 120 kilometer deed de combinatie van 4 en 5 sterren wel pijn. Iedereen kent wel de laatste serieuze strook van de dag: Carrefour de l’Arbre. Die is al zwaar van zichzelf met 2,1 km, slechte kasseien en een haakse bocht, maar wat het pas echt zwaar maakt is dat hij wordt voorafgegaan door Camphin-en-Pévèle: bijna 2 kilometer met net zo slechte kasseien als de Carrefour.

Aan het einde van deze strook vierden we met zijn vijven alvast voorzichtig de overwinning. We telden onze zegeningen met het goede weer, de droge kasseien, wind mee en slechts één lekke band. Nog maar drie stroken en 15 kilometer te gaan. In principe een koud kunstje nog. Om eerlijk te zijn had ik mij de laatste kilometers wel iets anders voorgesteld. Daar waar op een flink aantal stroken al publiek aanwezig was voor de vrouwenwedstrijd en soms zelfs met campers voor de mannen op zondag, was er in de laatste fase voor Roubaix sprake van een saaie entourage. Weinig publiek en fietsen door industriewijken. Overigens moet ik bekennen dat alleen de kasseienstroken de hele regio de moeite waard maken. Verder is er namelijk niets te beleven in dit deel van Frankrijk. Saaie akkerlanden en lelijke steden waar je kijkt. De enige kroeg die ik zag staat aan de Carrefour de l’Arbre en die schijnt altijd dicht te zijn.

Op een steenworp afstand van het Velodrôme ligt de laatste strook, speciaal aangelegd als eerbetoon aan alle helden die de Hel van het Noorden hebben volbracht. Terwijl we onder het toeziend oog van de gendermarie deze strook opdraaien kijken we elkaar aan en een glimlach verschijnt op ieders gezicht. We beseften nu eigenlijk pas dat we de tocht uitrijden. Een minuutje later draaien we de wielerbaan op en kippenvel tekent zich af op onze armen. De profs moeten rechtsaf en rijden anderhalf rondje, maar wij moeten naar links en na een half rondje ligt de finish op ons te wachten. “I’m not crying, you are!” Tranen van voldoening en trots wellen op in mijn ogen. Een tocht als deze uitrijden is – ondanks de “makkelijke” omstandigheden van vandaag – natuurlijk een hele prestatie, al zeg ik het zelf.

Met de handen in de lucht rijd ik over de finish en voordat een vrijwilliger mij van het parcours kan bonjouren stap ik af en til ik mijn fiets boven mijn hoofd, alsof ik MVDP zelf ben.

50 meter na de finish beleven we als groepje samen onze prestatie met brohugs en highfives. Op weg naar het festival terrein krijgen we een mooie medaille. Als we eenmaal de fiets hebben geparkeerd en richting het bier gaan, blijkt maar weer eens dat Nederlanders van een toertocht een hele andere ervaring maken. Twee standjes voor bier en slechts één voor eten zorgt voor lange rijen en dus nemen we alleen maar een koffietje en iets alcoholvrijs. “Wat kunnen die Fransen wel?” uiteindelijk bleken onze buren aan de biertafel te veel friet te hebben besteld en konden we toch de eerste honger stillen. Omdat er niet echt sprake was van een sfeervolle afsluiting op het terrein besloten we maar richting onze auto’s te fietsen.

Met de welverdiende (en duurbetaalde) mini-kassei in mijn bezit was de terugreis ondanks de moeie benen een makkie. Voldaan en met de radio afgesteld op de vrouwenkoers reed ik snel (via de Burger King) naar huis. Diverse keren hebben we tegen elkaar gezegd: “Wat gaaf, maar we doen het nooit meer!” en toch… in de auto zit ik al weer plannen te maken voor een weerzien met Roubaix, maar dan voor de langste afstand. Wie weet…

Reacties zijn gesloten.